Tacrolimus remt de calciumafhankelijke signaaltransductie in T-cellen, waardoor de transcriptie en synthese van diverse cytokinen wordt verhinderd. Het is niet bekend of dit het werkingsmechanisme is waarbij tacrolimus werkzaam is bij atopische dermatitis.
De farmacokinetische eigenschappen van tacrolimus na topische toepassing zijn vergelijkbaar met die bij volwassenen, met minimale systeemblootstelling en geen bewijs van accumulatie [SPC Protopic].
Atopische dermatitis: On-label
Psoriasis: Off-label
Zalf 0.3 mg/g, 1 mg/g
Lotion 1 mg/ml
Atopische dermatitis |
---|
|
Therapieresistente psoriasis in het gelaat en intertrigineuze psoriasis |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
De frequentie, aard en intensiteit van bijwerkingen bij kinderen verschilt niet van volwassenen. Bij een onderhoudsbehandeling met tacrolimus kwamen
impetigo(7,7 %) en infecties (6,4%) op de plaats van aanbrengen vaker voor.
Zeer vaak (> 10%): vooral in de eerste week van de behandeling jeuk en branderig gevoel (beide mild tot matig in ernst) op plaats van aanbrengen. Vaak (1-10%): lokaal warmtegevoel, erytheem, pijn, irritatie, uitslag, paresthesie, hyperesthesie, dysesthesie, folliculitis, infecties met herpes simplex virus, varicelliforme eruptie van Kaposi. Alcoholintolerantie (voorbijgaande roodheid in het gelaat, huidirritatie). Soms (0,1-1%): acne. Verder zijn gemeld: lokaal oedeem, rosacea en gevallen van maligniteit, waaronder cutane en andere typen lymfomen, en huidkanker.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor macroliden.
Oplettendheid is geboden bij een langere periode van gebruik bij een groot aangedaan huidoppervlak
Het gebruik van tacrolimus zalf wordt afgeraden bij een huidbarrièredefect zoals bij gegeneraliseerde erytrodermie, lamellaire ichtyose, cutane graft–versus–host aandoening en het Netherton-syndroom. Het effect van tacrolimuszalf op de ontwikkeling van het immuunsysteem bij kinderen ouder dan 2 jaar is niet bekend. Ook niet bekend is de kans op het optreden van lokale immunosuppressie (hetgeen mogelijk resulteert in infecties of huidmaligniteiten) bij gebruik over een periode van een aantal jaar. Wees daarom alert bij een langere periode van gebruik bij een groot aangedaan huidoppervlak en evalueer (vooral bij kinderen) regelmatig of (langdurige) voortzetting van de behandeling nodig is. Het gebruik wordt afgeraden bij aangeboren of verworven immunodeficiënties. Wees alert op de ontwikkeling van lymfadenopathie; bij afwezigheid van een duidelijke oorzaak of bij acute infectieuze mononucleose staken van de behandeling overwegen. De behandeling met tacrolimus kan samengaan met een vergroot risico van infecties; bij geïnfecteerde atopische dermatitis de behandeling pas beginnen na herstel van de infectie. Blootstelling aan zonlicht of andere bronnen van UV–straling tot een minimum beperken; de patiënt dient een zonnebrandmiddel te gebruiken en de huid te bedekken met beschermende kleding. Vermijd contact met de ogen en slijmvliezen; bij accidenteel contact de zalf goed verwijderen en de ogen of slijmvliezen met water reinigen. Hoewel doorgaans de systemische absorptie gering is, voorzichtig zijn bij patiënten met leverfalen, omdat tacrolimus extensief wordt gemetaboliseerd in de lever.
Er is onvoldoende onderbouwing voor de interactie tussen cutaan toegediend tacrolimus en vaccinatie met levende micro-organismen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
OVERIGE DERMATOLOGICA | ||
---|---|---|
D11AX |
MIDDELEN VOOR DERMATITIS, EXCL. CORTICOSTEROIDEN | ||
---|---|---|
Cibinqo
|
D11AH08 | |
Dupixent
|
D11AH05 | |
Elidel
|
D11AH02 | |
Adtralza
|
D11AH07 |