Mannitol is een osmotisch diureticum. Het wordt gemakkelijk glomerulair gefiltreerd en in voldoende hoge dosering slechts in beperkte mate door de niertubuli teruggeresorbeerd, waardoor osmotisch de terugresorptie van water wordt verhinderd. Het bevordert de diurese bij oligurie of bij dreigende acute nierinsufficiëntie. Via de osmotische werking doet mannitol het hersenvolume en de intracraniële druk afnemen, evenals de intraoculaire druk. Het verhoogt de uitscheiding via de nieren van elektrolyten en bijvoorbeeld van salicylaten en barbituraten.
Geen informatie over farmacokinetische parameters van mannitol bij kinderen.
Vermindering van intracraniale en intraoculaire druk:
< 12 jaar: Off-label
> 12 jaar: On-label
Dialyse: Off-label
Infusievlst. 100 mg/ml (10%); 150 mg/ml (15%); 200 mg/ml (20%)
Verbetering van de hemodynamische stabiliteit tijdens hemodialyse |
---|
|
Vermindering van intracraniale of intraoculaire druk, acute nierinsufficiëntie |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Gemeld zijn: allergische reacties (waaronder huid-, gastro-intestinale en ernstige circulatie- (hypotensie) en luchtwegverschijnselen (dyspneu)), anafylactische reacties (waaronder met hartstilstand en fatale afloop).
Verstoring van de vocht- elektrolytenbalans (zoals hypervolemie, perifeer oedeem, dehydratie, hypo- en hypernatriëmie en hypo- en hyperkaliëmie), metabole acidose.
Overmatige diurese, osmotische nefrose, urineretentie, acuut nierfalen, uremie, hematurie, anurie, oligurie, polyurie.
Droge mond, dorst, misselijkheid, braken.
Hoofdpijn, duizeligheid, reactieve toename van de intracraniële druk, CZS-toxiciteit (met name bij nierfunctiestoornis; o.a. insulten, coma, verwardheid, lethargie). Wazig zien.
Cardiale aritmie, congestief hartfalen, hartkloppingen. Hypo- of hypertensie.
Longoedeem, rinitis.
Huidnecrose, urticaria. Spierkrampen.
Koude rillingen, (angineuze) pijn op de borst, koorts, asthenie, malaise, reacties op de infusieplaats (zoals tromboflebitis, ontsteking, pijn, uitslag, erytheem en jeuk). Compartimentsyndroom (in combinatie met extravasatie en zwelling op de infusieplaats).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Na meerdere doses mannitol mogelijk accumulatie waardoor dit een omgekeerd osmotisch effect bewerkstelligt. Serum osmolaliteit moet onder de 320 mOsmol/kg blijven vanwege kans op acuut nierfalen. Bij snelle toediening mogelijk tijdelijke verhoging in CBF en intercraniale druk. Bij lage temperaturen en met name bij hogere concentraties kan kristallisatie optreden, gebruik een 5 micron filter. Monitor voor afwijkende elektrolytenbalans, voor tekenen van longstuwing en hartfalen. Cave anurie.
Niet toedienen bij patiënten met shock en nierdisfunctie voordat het volume en de elektrolyten hersteld zijn. Bij oligurie/ ernstige nierinsufficiëntie eerst een testdosis geven om te bepalen of de nierfunctie en urineproductie voldoende zijn. Bij onvoldoende respons kan een tweede testdosis worden gegeven. Indien al tubulaire necrose en irreversibel nierfalen zijn opgetreden, heeft mannitol geen effect en kan verdere schade optreden.
Staak de infusie direct bij symptomen van een vermoede overgevoeligheidsreactie. Patiënten kunnen al gesensibiliseerd zijn zonder eerder een behandeling met mannitol te hebben gehad, omdat de stof van nature voorkomt in fruit- en groentesoorten en als hulpstof wordt gebruikt in geneesmiddelen en cosmetica.
Bij bestaande nieraandoening, of bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische geneesmiddelen de serumosmolaliteit, diurese en nierfunctie zorgvuldig bewaken. Bij een urineproductie die blijft afnemen of bij een progressieve nierfunctiestoornis of hematurie de behandeling staken. De vocht- en elektrolytenbalans (in het bijzonder het natrium- en kaliumgehalte) zorgvuldig bewaken, mannitol kan ontoereikende hydratie en hypovolemie maskeren en verergeren. Het zuur-base-evenwicht, de diurese, de serumosmolariteit en de centrale veneuze druk bewaken. Controleren op achteruitgang van nier-, hart- en longfunctie.
Bij langdurige infusie van mannitol kan in verhouding meer water dan elektrolyten worden afgescheiden, wat tot hypernatriëmie kan leiden. Door overgang van natriumvrije vloeistof van de intracellulaire naar de extracellulaire ruimte kan het natriumgehalte in het serum echter dalen, wat een bestaande hyponatriëmie kan verergeren. De kans op hyponatriëmie neemt toe bij: kinderen, ouderen, vrouwen, postoperatief en bij psychogene polydipsie.
Snelle toediening van mannitol alleen na beoordeling van de cardiovasculaire toestand. Door hoge doses en/of hoge toedieningssnelheden en accumulatie van mannitol kan overexpansie van het extracellulaire vochtvolume ontstaan, wat een bestaand of latent hartfalen kan verergeren.
Hoge mannitolconcentraties, hyperosmolariteit van het serum (met intracellulaire dehydratie in het CZS) en hyponatriëmie kunnen leiden tot CZS-toxiciteit (zoals verwardheid, lethargie of coma), vooral bij nierinsufficiëntie.
Bij ouderen het vermogen om volumebelasting te verdragen en de kans op beïnvloeding van de nierfunctie overwegen.
Niet beoordeeld: de suikerabsorptietest geeft onbetrouwbare resultaten bij het gelijktijdig gebruik van lactulose als laxans en van geneesmiddelen die de permeabiliteit van de darmmucosa verhogen, zoals antipyretische analgetica en oncolytica.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
OPLOSSINGEN MET INVLOED OP DE ELEKTROLYTENBALANS | ||
---|---|---|
Ringerlactaat, Hartmann
|
B05BB01 | |
B05BB01 | ||
B05BB03 |