Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het heeft een spasmolytisch effect op de vaatwand van met name de coronairarteriën, waardoor het zuurstofaanbod aan de hartspier verbetert. Als arteriële vaatverwijder verlaagt nifedipine de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart (afterload) vermindert.
Geen informatie
Tablet met gereguleerde afgifte "retard" 30 mg, 60 mg
Tablet "retard" 10 mg, 20 mg.
De tablet retard (10 en 20 mg) is geen tablet met gereguleerde afgifte, maar wordt zo genoemd omdat nifedipine langzaam oplost vanuit de tablet. De retard tabletten (10 en 20 mg) kunnen worden vermalen (de tabletten met gereguleerde afgifte (30 en 60 mg) niet!).
Hypertensie |
---|
|
Fenomeen van Raynaud |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Flushing, duizeligheid, oedeem, bij chronisch gebruik tandvleeshypertrofie.
Vaak (1–10%): hoofdpijn. Oedeem, vasodilatatie, roodkleuring van het gezicht. Obstipatie. Onwel voelen. Vermoeidheid. Congestief hartfalen.
Soms (0,1–1%): allergische reactie, allergisch (angio–)oedeem (incl. larynxoedeem). Angstreacties, slaapstoornissen. Vertigo, migraine, tremor. Afwijkingen in het gezichtsvermogen. Tachycardie, palpitaties, (supra)ventriculaire aritmieën, geleidingsstoornissen. (Orthostatische) hypotensie, syncope. Verergering van het fenomeen van Raynaud. Neusbloeding, neusverstopping. Misselijkheid, dyspepsie, flatulentie, maag-darm– of buikpijn, droge mond. Koorts (eerste dagen van de behandeling). Voorbijgaande stijging van leverenzymwaarden, allergische hepatitis. Erytheem, oedeem in het gezicht. Spierkrampen, rillingen. Polyurie, dysurie. Erectiestoornis.
Zelden (0,01–0,1%): huiduitslag (urticaria), jeuk, dermatitis exfoliativa. Paresthesieën, dysesthesieën. Gingivahyperplasie (na langdurig gebruik, reversibel), gingivitis. Diarree. Reversibele gynaecomastie (bij mannen > 50 j.). Intrahepatische cholestase.
Zeer zelden (< 0,01%): depressie. Oorsuizen. Hartblokkade. Pemphigus, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, 'fixed drug eruption', aplastische anemie. Enuresis nocturna, acute reversibele verslechtering van de nierfunctie (bij chronische nierinsufficiëntie).
Verder zijn gemeld: agranulocytose, leukopenie. Anafylactische of anafylactoïde reactie. Hyperglykemie, gewichtsverlies. Hypesthesie, somnolentie. Oogpijn. Pijn op de borst (angina pectoris). Dyspneu. Bezoar, slikstoornis, darmobstructie, darmzweer, braken, insufficiëntie van de onderste slokdarmsfincter. Geelzucht. Toxische epidermale necrose, fotosensibilisatie, palpabele purpura. Spierpijn, gewrichtspijn. Gynaecomastie, menorragie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Hypotensie en shock. OROS-tablet/tablet met gereguleerde afgifte 'retard'/tablet 'retard' niet toedienen bij ernstige gastro-intestinale vernauwing of een Kock-stoma (ook wel 'Kock pouch', ileostomie na proctocolectomie). Capsule: Instabiele angina pectoris en binnen 4 weken na een acuut myocardinfarct.
Let op de verschillende preparaten. De tablet "retard" is geen tablet met gereguleerde afgifte, maar wordt zo genoemd omdat nifedipine langzaam oplost vanuit de tablet.Er is geen plaats meer voor het snelwerkende preparaat (de capsule) in de behandeling.
Verschillen tussen ‘OROS’ en retard, ontleend aan farmacotherapeutisch kompas: bij volwassenen:
Tmax: OROS 6 uur; Retard 1,6-4 uur.
Behandeling met capsules (directe afgifte) kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflex tachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties. Voorzichtig bij ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), manifest hartfalen en bij ernstige aortastenose; nifedipine kan bestaand hartfalen verergeren. In uitzonderingsgevallen kan nifedipine binnen 1–4 uur na starten van de behandeling door snelle bloeddrukdaling met tachycardie aanleiding geven tot angina pectorisachtige klachten; dan moet de behandeling worden gestaakt. Gebruik van de capsules wordt afgeraden bij hypertensieve crises, omdat bij een te snelle bloeddrukdaling hersenischemie of een myocardinfarct kan optreden. Voorzichtigheid is geboden bij dialysepatiënten met maligne hypertensie en hypovolemie, omdat door vasodilatatie de bloeddruk ernstig kan dalen. Terughoudendheid is geboden bij (dreigende) ischemie van vingers en/of tenen. De semi-permeabele wand van de OROS-tablet wordt niet verteerd en kan in de feces worden aangetroffen. Incidenteel kunnen onverteerbare tablethulzen in het maag-darmkanaal aanleiding geven tot obstructie of een bezoar, waardoor operatief ingrijpen noodzakelijk is. Nifedipine niet toepassen bij een ernstige gastro–intestinale vernauwing omdat obstructie kan optreden; symptomen van obstructie zijn ook beschreven zonder dat een gastro-intestinale vernauwing is waargenomen. Bij diarree kan de werkingsduur van de OROS-tablet of de 'retard–tablet met gereguleerde afgifte' verkort zijn.
Relevant: de tacrolimusconcentratie kan stijgen.
Niet relevant: de AUC kan toenemen door micafungine.
De theofyllineconcentratie kan stijgen.
De klaring van vincristine neemt af.
Niet beoordeeld: rifampicine en fenytoïne verlagen de biologische beschikbaarheid door inductie van CYP3A4; de fabrikant ontraadt combinatie met rifampicine.
In combinatie met intraveneus magnesiumsulfaat is in incidentele gevallen neuromusculaire blokkade waargenomen.
Kinidine kan de plasmaconcentratie van nifedipine verhogen en nifedipine kan de plasmaconcentratie van kinidine verlagen.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag. De fabrikant ontraadt echter gebruik van grapefruitsap.
Interacties calciumantagonisten algemeen
Dihydropyridines worden gemetaboliseerd door CYP3A4. Dit geldt ook voor verapamil en diltiazem; bovendien zijn deze stoffen ook remmers van CYP3A4.
Interacties dihydropyridines
Relevant:
Toename dihydropyridine: het metabolisme wordt geremd door cimetidine, krachtige CYP3A4-remmers, fluconazol, fluoxetine, HCV-middelen en HIV-proteaseremmers.
Overig effect: acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α1A-blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met een dihydropyridine. Dit geldt met name in het begin van de behandeling en bij start van een niet-selectieve α1A-blokker.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met silodosine, tamsulosine en posaconazol.
Niet beoordeeld: bij combinatie van een dihydropyridine met een oraal toegediend calciumzout zijn geen problemen te verwachten; bij combinatie met een intraveneus toegediend calciumzout kan de vaatverwijdende werking worden afgezwakt.
Grapefruitsap kan in verschillende mate de biologische beschikbaarheid van dihydropyridines verhogen door remming van CYP3A4. Voor dihydropyridines (behalve amlodipine) geldt dat bij kortdurend gebruik van 1 glas grapefruitsap per dag het risico op bijwerkingen laag is. Voor de combinatie van amlodipine met grapefruitsap is geen klinisch relevant effect aangetoond. Zie ook de stofmonografieën.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Norvasc
|
C08CA01 | |
Cardene
|
C08CA04 |