Albumine

Stofnaam
Albumine
Merknaam
Albuman,Albumine humaan, Alburex, Flexbumin
ATC code
B05AA01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bereid uit normaal humaan veneus plasma. De albumine-oplossingen zijn bereid door ethanolfractionering en hebben een pasteurisatie ondergaan. Ten minste 95% van het eiwit in de preparaten is albumine. Albumine heeft een colloïd-osmotische werking. De oplossing 200 g/l heeft een viermaal zo hoge colloïd-osmotische werking als plasma, die van 50 g/l is een licht hyperoncotische oplossing, die van 40 g/l heeft een vrijwel even grote colloïd-osmotische werking als plasma. Albumine heeft tevens een transportfunctie voor stofwisselingsproducten en sommige geneesmiddelen; daarnaast bezit het het vermogen tot buffering van het bloed. Kan worden toegepast bij een plasma- of bloedvolumetekort alsmede bij een oncotisch tekort.

Farmacokinetiek bij kinderen

T1/2 Intravasaal: 17 uur.
NB: de intravasale halfwaarde tijd is niet gelijk aan de biologische halfwaardetijd (verband tussen werkingduur en tijd). Na 3 uur is het volumevergotend effect met 50% afgenomen.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Geregistreerd voor gebruik bij kinderen. Dosering is afhankelijk van ernst van klinische toestand van de patient en van de aard van de ziekte. Cealb en GPO kunnen worden toegepast bij te vroeg geboren kinderen vanwege de lage aluminiumconcentratie.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Infusievlst. 40 mg/ml; 50 mg/ml; 200 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Hypovolumie met aangetoonde hypoalbuminemie als co-morbiditeit
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      • 400 - 800 mg/kg/dosis, zo nodig.
      • De dosering is afhankelijk van de individuele behoeften om de hemodynamische status en de circulatie te herstellen en te handhaven.

Ernstige neonatale hyperbilirubinemie
  • Intraveneus
    • a terme neonaat
      [1]
      • Voor neonaten geboren bij zwangerschapsduur > 35 weken:
        Voorafgaande aan wisseltransfusie: albumine 20% 1
        g/kg/dosis, éénmalig. in 60 minuten inlopen..
      • Bij een serumalbumine < 20 g/l

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Overvulling, overgevoeligheidsreacties (urticaria, anafylaxie, koorts), hemodilutie (verlenging van de bloedinsgtijd bij hoge concentraties) en nierfunctiestoornissen (bij hoge concentraties).

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zelden (0,01-0,1%): voorbijgaande: opvliegers, koorts, urticaria en misselijkheid, als gevolg van de infusiesnelheid.

Zeer zelden (< 0,01%): ernstige overgevoeligheidsreacties met (anafylactische) shock.

Verder zijn gemeld: hoofdpijn, verwardheid. Tachycardie, bradycardie, atriumfibrilleren, hypotensie, hypertensie, myocardinfarct. Pulmonaal oedeem, dyspneu. Braken, dysgeusie. Huiduitslag, jeuk. Koude rillingen, overmatig zweten. Anafylactische reactie. Hyponatriëmie, acute hyponatriëmische encefalopathie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave overvulling: longoedeem, decompensatio cordis.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Controleer tijdens toediening regelmatig de hemodynamische werking zoals de centraal-veneuze druk, arteriële bloeddruk en polsslag, pulmonale arteriële wigdruk, elektrolytenconcentratie, hematocriet, hemoglobine, urineproductie, symptomen van hart- of respiratoire insufficiëntie en symptomen van verhoogde intracraniale druk. Als grote hoeveelheden worden toegediend, tevens stollingsparameters en het hematocriet controleren.

Hyponatriëmie: De infusievloeistof 200 g/l bevat minder elektrolyten in vergelijking met de infusievloeistof 40-50 g/l. Wees daarom extra alert op hyponatriëmie bij toediening van (grote hoeveelheden van) de infusievloeistof 200 g/l. Ook bij patiënten met niet-osmotische afgifte van vasopressine (zoals o.a. bij het syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH), acute ziekten, pijn, ziekten van het centraal zenuwstelsel, hart-, lever-of nierziekten) of bij combinatie met natriumverlagende middelen (zie rubriek Interacties) is er meer kans op hyponatriëmie. Acute hyponatriëmie kan leiden tot acute hyponatriëmische encefalopathie, die wordt gekenmerkt door hoofdpijn, misselijkheid, epileptische aanvallen, lethargie en braken.

Wees terughoudend indien overvulling of hemodilutie een extra risico kan vormen, zoals bij hartfalen, hypertensie, oesofagusvarices, longoedeem, hemorragische diathese, ernstige anemie en (post)renale anurie. Bij de eerste klinische tekenen van cardiovasculaire overbelasting (hoofdpijn, dyspneu, bloedophoping in de halsslagader), verhoogde bloeddruk, verhoogde veneuze druk en longoedeem de infusie onmiddellijk staken.

De oplossing 200 g/l heeft een viermaal zo hoge colloïd-osmotische werking als plasma; let op dat de patiënt voldoende gehydrateerd is tijdens toediening.

Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare agentia is niet geheel uitgesloten.

Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening direct staken.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

BLOEDPRODUCTEN EN VERWANTE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BLOEDVERVANGINGSMIDDELEN EN PLASMA-EIWITFRACTIES

Gelatine, gemodificeerd

Gelofusine, Geloplasma
B05AA06

Referenties

  1. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Richtlijn preventie, diagnostiek en behandeling van hyperbilirubinemie bij de pasgeborene, geboren na een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken., www.nvk.nl, 2008
  2. CSL Behring GmbH, SmPC Alburex (RVG 105900) 27-02-2013, Geraadpleegd 06 okt 2014
  3. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 21-5-2021

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering