Humaan monoklonaal IgG1 antilichaam, bereid via recombinant-DNA-techniek in ovariumcellen van de Chinese hamster. Lanadelumab remt de proteolytische activiteit van actief plasmakallikreïne. Hierdoor wordt een toegenomen activiteit van plasmakallikreïne, dat via de vorming van bradykinine kan leiden tot angio-oedeemaanvallen bij hereditair angio-oedeem, voorkomen.
Na subcutane toediening van 150 mg om de 4 weken (2 tot 6 jaar) en 150 mg om de 2 weken (6 tot 12 jaar), was de algehele blootstelling (dat wil zeggen Cavg,ss) aan lanadelumab vergelijkbaar met die van volwassen en adolescente (12 tot 18 jaar) patiënten.
Injectievloeistof 150 mg/ml
Routinepreventie van angiooedeemaanvallen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Het bijwerkingprofiel bij kinderen verschilt niet van dat bij volwassenen.
Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats zoals pijn, erytheem, hematoom, bloeding, jeuk, zwelling, induratie, paresthesie, warmte, oedeem, huiduitslag (bij ca. 52%, maar meestal met een lichte intensiteit en zeer kortdurend).
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (o.a. jeuk, tintelende tong). Duizeligheid. Maculopapuleuze huiduitslag. Spierpijn. Stijging van ASAT en ALAT-waarden.
Verder is gemeld: vorming van antilichamen bij ca. 12% van de patiënten (bij ca. 2,5% neutraliserende antilichamen); dit leek in klinisch onderzoek geen invloed te hebben op de klinische respons.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheidsreacties kunnen optreden; bij een ernstige overgevoeligheidsreactie de toediening direct staken.
Acute aanval van hereditair angio-oedeem (HAE): lanadelumab is alleen geïndiceerd voor preventief gebruik; bij een doorbraakaanval deze behandelen met een ander hiervoor geregistreerd middel zie ook middelen bij hereditair angio-oedeem.
Bloedstollingstesten: verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT) kan optreden door interactie tussen lanadelumab en de APTT-essay. In klinisch onderzoek is echter geen toename van bloedingen gezien en was de INR onveranderd.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ENZYMEN | ||
---|---|---|
Hyason
|
B06AA03 |
MIDDELEN BIJ HEREDITAIR ANGIO-OEDEEM | ||
---|---|---|
Ruconest
|
B06AC04 | |
Firazyr
|
B06AC02 |