Casirivimab (IgG1κ) en imdevimab (IgG1λ) zijn recombinante, humane monoklonale antilichamen. Ze binden aan niet-overlappende epitopen van het spike-eiwitreceptorbindingsdomein (RBD) van SARS-CoV-2. Dit voorkomt binding van het RBD aan de humane ACE2-receptor, en voorkomt zo het binnendringen van het virus in gastheercellen. Ze zijn geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Oplossing voor injectie of infusie 300 mg/300 mg (120 mg/ml / 120 mg/ml). Beschikbaar via RIVM.
Behandeling van COVID-19 |
---|
Post-exposure profylaxe COVID-19 |
---|
|
Pre-exposure profylaxe COVID-19 |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Intraveneuze toediening
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Misselijkheid. Huiduitslag. Koude rillingen. Infusiegerelateerde reacties.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie. Overmatig blozen. Urticaria.
Subcutane toediening
Vaak (1-10%): roodheid, jeuk, ecchymose, oedeem, pijn, gevoeligheid en urticaria op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): duizeligheid. Lymfadenopathie.
Zelden (0,01-0,1%): jeuk.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheidsreacties, waaronder anafylaxie, zijn gemeld. Staak behandeling direct indien dit optreedt.
Infusiegerelateerde reacties (IRR’s)zijn gemeld. Ze zijn voornamelijk matig van ernst en treden vooral op gedurende of binnen 24 uur na infusie. Symptomen zijn vaak: misselijkheid, koude rillingen, duizeligheid (of syncope), huiduitslag, urticaria en overmatig blozen. Overweeg infusie te onderbreken, te vertragen of te staken bij optreden van IRR.
Activiteit tegen SARS-CoV-2-varianten: Er bestaat een potentieel risico op falen van de behandeling als gevolg van de ontwikkeling van resistente virale varianten. Houd bij de keuze van de antivirale therapie rekening met kenmerken van circulerende SARS-CoV-2-virussen en de gevoeligheidspatronen van casirivimab/imdevimab.
Subcutane toediening voor behandeling COVID-19: De klinische werkzaamheid via subcutane toediening is niet onderzocht in klinische onderzoeken. In de eerste 48 uur na subcutane toediening lijken de serumconcentraties lager dan na intraveneuze toediening. Het is niet bekend of verschillen in initiële systemische blootstelling leiden tot verschillen in klinische werkzaamheid. Het wordt aanbevolen subcutane toediening alleen te gebruiken, als intraveneuze toediening niet mogelijk is en zou leiden tot vertraging van de behandeling.
Er zijn geen interactiestudies uitgevoerd.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.