Een β–lactam antibioticum (een monobactam) met een smal spectrum. Aztreonam heeft een bactericide werking tegen Gram-negatieve aerobe pathogenen, waaronder P. aeruginosa. Het heeft weinig tot geen werking tegen Gram-positieve en anaerobe bacteriën. Bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan en daarmee van de bacteriële celwand wordt geremd. Dit resulteert in celdood.
Bekende mechanismen van resistentie tegen aztreonam zijn onder andere hyperexpressie van een β-lactamase en up-regulatie van een efflux-pomp. Daarnaast kunnen door acquisitie van genen 'extended-spectrum β-lactamasen' (ESBL's) worden verkregen, deze enzymen kunnen de stikstofbevattende ring van aztreonam hydrolyseren. ESBL's uit de klasse A, B en D β–lactamasen kunnen activiteit hebben tegen aztreonam.
Uit fase 2 en 3 onderzoek bij kinderen van 6-17 jaar die driemaal daags 75 mg Cayston kregen bleken minimale verschillen in gemiddelde plasmaconcentraties van aztreonam tussen de verschillende leeftijdsgroepen.
Uit de gepoolde gegevens voor sputumconcentraties van de Fase 2-3 onderzoeken bleek enige aanwijzing voor lagere gemiddelde sputumconcentraties bij patiënten in de leeftijd van 13 tot 17 jaar na één dosis van 75 mg Cayston driemaal daags. Alle gemiddelde waarden voor sputumconcentratie gingen echter gepaard met relatief grote standaarddeviaties
Poeder voor vernevelvloeistof: 75 mg met oplosmiddel 1 ml
Suppressieve behandeling van chronische longinfecties veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa bij CF |
---|
|
Bacteriele infecties |
---|
Infecties veroorzaakt door pseudomonas aeruginosa |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Koorts komt vaker voor bij kinderen van 6–12 jaar
Zeer vaak (> 10%): hoesten (bij ca. 58%), piepend ademhalen, dyspneu, faryngolaryngeale pijn, neusverstopping.
Vaak (1-10%): bronchospasme, hemoptoë, verminderde longfunctiewaarden (echter geen aanhoudende daling van FEV1). Klachten op de borst. Rinorroe. Huiduitslag. Artralgie.
Soms (0,1-1%): gezwollen gewrichten.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Allergie: alhoewel aztreonam slechts zwak immunogeen is, moeten patiënten met een voorgeschiedenis van allergie voor β–lactam antibiotica nauwkeurig worden gevolgd. Het optreden van huiduitslag of bronchospasme kan een aanwijzing zijn voor een allergische reactie.
Bronchospasme is vaak ook een complicatie van aerosolbehandelingen; vóór toediening van aztreonam eerst behandelen met een bronchodilatator.
Hemoptoë: inhalatie van de vernevelvloeistof kan door opwekking van de hoestreflex hemoptoë verergeren; bij actieve hemoptoë daarom alleen op strikte indicatie toepassen.
Resistentievorming en superinfectie: tijdens de behandeling met aztreonam kan afname van de gevoeligheid van P. aeruginosa optreden. Na meerdere kuren kan na verloop van tijd een verhoogde prevalentie van Staphylococcus aureus (zowel MRSA als MSSA), Aspergillus- en Candida-species optreden.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid is niet vastgesteld bij:
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE | ||
---|---|---|
Keforal
|
J01DB01 | |
Kefzol
|
J01DB04 |
CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Ceclor
|
J01DC04 | |
J01DC02 |
CEFALOSPORINES VAN DE DERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DD01 | ||
J01DD02 | ||
Zavicefta
|
J01DD52 | |
Cedax
|
J01DD14 | |
Rocephin
|
J01DD04 |
CEFALOSPORINES VAN DE VIERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DE01 |
CARBAPENEM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Invanze
|
J01DH03 | |
J01DH51 | ||
Meronem
|
J01DH02 |
OVERIGE CEFALOSPORINES EN PENEMS | ||
---|---|---|
Zinforo
|
J01DI02 |