Steroïd met progestagene en zwak androgene werking
Geen informatie
Tablet 0.5 mg, 5 mg
Uitstel van de menstruatie |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zeer vaak (> 10%): doorbraakbloedingen, met name tijdens de eerste twee therapiemaanden (bij cyclische toediening minder vaak), verandering libido. Toename gewicht, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Vaak (< 10%): gevoeligheid van de borsten. Amenorroe, verandering in de vaginale en/of cervicale secretie. Vochtretentie, transpiratie. Hoofdpijn, migraine, duizeligheid, nervositeit, depressieve stemming. Acne, jeuk, seborroe, melasma, hirsutisme, allergische huidreacties. Gestoorde leverfunctie, zelden icterus. Verminderde glucosetolerantie, verandering lipoproteïnespiegel.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Ernstige leverfunctiestoornissen. Actieve veneuze trombo-embolische aandoening. Onverklaarde vaginale bloedingen. Porfyrie. Anamnese van icterus, herpes gestationis en verergering van otosclerose tijdens zwangerschap of gebruik van geslachtshormonen.
Vóór instellen van de therapie een grondig algemeen en gynaecologisch onderzoek instellen, vervolgens regelmatig controleren. Regelmatig is controle nodig bij hartfalen, hypertensie, nierfunctiestoornissen, astma, epilepsie en migraine in verband met mogelijke vochtretentie en bij diabetes mellitus wegens verminderde glucosetolerantie; tevens is controle aangewezen bij sikkelcelhemoglobinopathie, omdat bij infecties of zuurstoftekort trombo-embolie kan optreden. Progestagenen in combinatie met oestrogenen vermeerderen de kans op veneuze trombo-embolie; de klinische relevantie hiervan voor lynestrenol als monotherapie is onbekend. Wees voorzichtig bij langdurige immobilisatie (bv. postoperatief herstel) en bij voorgeschiedenis van een trombo–embolische aandoening. Bij geringste tekenen van trombose, sterke bloeddrukstijging en bij abnormale leverfunctiewaarden de toediening staken. Bij abnormaal vaginaal bloedverlies gynaecologisch onderzoek verrichten. Wees voorzichtig bij bepaalde vormen van ernstige depressiviteit. Bij predispositie voor melasma direct zonlicht vermijden. Bij pijn in de bovenbuik of leververgroting de mogelijkheid van leveradenomen in de diagnosestelling betrekken. Het gebruik kan bepaalde laboratoriumtesten beïnvloeden.
Niet beoordeeld: De plasmaconcentratie van ciclosporine kan stijgen.
Interacties hormonale anticonceptiva algemeen
Oraal: de volgende interacties gelden voor orale combinatiepreparaten met ethinylestradiol en een progestageen, of met estradiol en een progestageen.
Relevant:
Afname anticonceptiepil door inductoren: de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil is verminderd tijdens en gedurende 4 weken na het gebruik van inductoren door verlaging van de concentraties van het oestrogeen en progestageen. Inductoren zijn CYP3A4-inductoren, (fos)aprepitant, bosentan, griseovulfine, modafinil, oxcarbazepine, perampanel, rufinamide en topiramaat. Indien mogelijk wordt een ander geneesmiddel gekozen dat deze interactie niet heeft. Bij bosentan is dat niet mogelijk. Een andere mogelijkheid is vervanging van de anticonceptiepil door een levenorgestrelbevattend spiraaltje, een koperhoudend spiraaltje of de prikpil.
Indien vervanging van de anticonceptiepil niet mogelijk is, kan worden uitgeweken naar condooms, al dan niet in combinatie met de anticonceptiepil. Condooms in aanvulling op de anticonceptiepil moeten worden gebruikt tot ten minste 4 weken na staken van de inductor. Condooms alleen is een minder betrouwbare methode.
Volgens de richtlijn Epilepsie van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) kan, indien vervanging van de anticonceptiepil niet mogelijk is, worden gekozen voor een pil met een hogere dosering progestageen; daarbij kan het continu gebruik van de pil worden overwogen. Dosisverhoging van de anticonceptiepil wordt echter in het algemeen niet geadviseerd, uitsluitend als laatste optie. Dit is het geval bij goede redenen om spiraaltjes of de prikpil niet te gebruiken en vervanging van de inductor geen optie is. De betrouwbaarheid van een hogere pildosering is namelijk niet bekend. In geval van doorbraakbloedingen is deze methode bovendien onbetrouwbaar.
De betrouwbaarheid van de sub-30-pil kan verminderd worden door brivaracetam.
Afname anticonceptiepil door overige middelen: bij gelijktijdig innemen met colesevelam of colestyramine neemt de absorptie af. De anticonceptiepil moet ten minste 4 uur voorafgaand aan colesevelam of colestyramine worden ingenomen.
De ethinylestradiolconcentratie kan dalen door HIV-middelen. Hierdoor kan de betrouwbaarheid van de pil afnemen. Een andere methode van anticonceptie wordt aanbevolen. Efavirenz is gecontraïndiceerd.
Anticonceptiepil remt metabolisme van: theofylline (de 50-pil).
Anticonceptiepil vermindert het effect van: lamotrigine. Gebruik van de anticonceptiepil met een stopweek wordt ontraden vanwege de te grote variatie in de lamotrigineconcentratie tijdens de stopweek.
Overig effect: oestrogenen uit de anticonceptiepil en aromataseremmers of tamoxifen kunnen elkaars werking verminderen.
Bij gebruik van Maviret® of Viekirax® in combinatie met dasabuvir komen verhoogde ALAT-waarden vaker voor. Een andere vorm van anticonceptie (zonder ethinylestradiol) wordt aanbevolen.
Niet relevant: de plasmaconcentratie stijgt door teriflunomide.
Het metabolisme van alprazolam, midazolam of tizanidine kan worden geremd.
De werking van roflumilast kan toenemen bij combinatie van een anticonceptiepil met gestodeen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met bepaalde antibiotica, in het bijzonder tetracyclines en amoxicilline; bij combinatie is een aantal gevallen van zwangerschap gemeld waarbij het echter onduidelijk is of dit komt door het gebruik van het antibioticum.
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met fluconazol, itraconazol, ketoconazol of terbinafine; verstoring van de pilcyclus is incidenteel gemeld.
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met ciclosporine.
Niet beoordeeld: de werking van corticosteroïden kan worden versterkt. Het mechanisme hiervan is niet vastgesteld. Dosisverlaging van het corticosteroïd kan noodzakelijk zijn.
De werking van cumarinederivaten kan worden versterkt of verzwakt.
Felbamaat kan de plasmaconcentratie van het progestageen en het oestrogeen verlagen, waardoor de betrouwbaarheid kan verminderen.
Etoricoxib kan de plasmaconcentratie van ethinylestradiol met ong. 50% verhogen.
Ketoconazol verhoogt in combinatiepillen de AUC van drospirenon, diënogest en ethinylestradiol ong. 2.7-voudig, ong. 2.9-voudig respectievelijk 1.4 tot 1.6-voudig.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
PREGNEEN(4)DERIVATEN | ||
---|---|---|
Provera
|
G03DA02 |
ESTREENDERIVATEN | ||
---|---|---|
Primolut-N
|
G03DC02 |